‘Groot Daatselaar’, Renswoude
Voor september heeft de Open Tuinen Commissie gekozen voor ‘Groot Daatselaar’ de naturalistische tuin van Hans Gieszen en Yuxian Sun in Renswoude (Open Tuinengids, nr. 211). Deze tuin van bijna 1,5 ha. is mooi in alle seizoenen en schittert in de nazomer als formele tuinen over hun top heen zijn.
Een naturalistische tuin betekent dat de maker van de tuin geïnspireerd is door de natuur. De planten in deze tuin komen in de natuur voor of staan dicht bij hun natuurlijke voorouders. Ze zijn sterker dan ver doorgekweekte planten en geven het geheel van planten een natuurlijke uitstraling. Dit wordt versterkt als er weinig door de mens gemaakte elementen in de tuin aanwezig zijn. Hier tref je geen gazon, heg, vormsnoei, zichtas of rechte lijnen aan. Wel wat meer ‘onkruid’ dan in veel andere tuinvormen. De planten nemen hun natuurlijke vorm aan zonder snoei. Veel insecten, egels, kikkers, fazanten, hazen, mensen, vogels, salamanders en vossen voelen zich hier thuis.
Bodem en bemesting
De tuin ligt op zandgrond, bevat weinig voedsel en wordt in de zomer droog. Een nieuw plantje krijgt bij de start wat compost en water tijdens het eerste jaar; daarna krijgt zij net als de andere planten één voedselgift aan het begin van het jaar als we alle vaste planten en grassen afmaaien. We laten dan de blaadjes en takken liggen. Micro-organismen en kleine beestjes trekken deze de grond in en eten ze op. Door de interactie tussen plantenresten, micro-organismen, schimmels en de wortels van de planten ontstaat een omgeving waarin planten en dieren het goed doen. Wij kopen geen zakken met aarde of andere voedingsstoffen in tuincentra en gebruiken geen chemicaliën. In onze tuin worden planten minder hoog dan in tuinen met veel voedsel; onze planten vallen niet om, worden ouder en zaaien zich meer uit.
Ontwerp en indeling van de tuin
De naturalistische omgeving ziet er gevarieerd uit met vaste planten en grassen. Bomen en struiken staan op schijnbaar willekeurige plaatsen in de tuin. Paden en een waterstroom meanderen door de tuin, soms lopen ze parallel en soms kruisen ze elkaar. De paden zijn smal. De planten groeien over de randen van de paden heen en maken het onvermijdelijk dat mensen en planten elkaar aanraken en zich (hopelijk) een deel van de omgeving gaan voelen. Smalle paden zorgen er ook voor dat op afstand de paden tussen de planten niet te zien zijn. De tuin oogt als één geheel en de wendingen van paden zijn een verrassing.
De ruimtes tussen water en paden worden gevuld met een basis van lage en middelhoge planten. Meestal zijn dit grassen die een diffuse wolk van zaadjes vormen. Daarom is Sporobolus mijn favoriete gras, maar ook Deschampsia vormt een mooie wolk. Sesleria is ook heel mooi; het is fris groen, maar blijft lager en vormt geen wolk. In deze onderlaag zijn diffuse vaste planten geplaatst die zich mengen met de grassen en hier en daar een klein kleurpuntje vormen, bijvoorbeeld geranium of Berteroa incana.
Tussen deze lage planten komen middelhoge tot hoge planten op. Tussen en boven de graswolken vormen ze bolletjes, streepjes, pluimen, sterretjes, transparante gordijnen of obstakels die het zicht belemmeren. Sommige vormen met krachtige vormen en structuren een contrast met de lagere basisplanten; denk aan Verbascum, Acanthus of Miscanthus. Andere hoge planten zijn minder dominant; denk aan Althaea cannabina, Sanguisorba All Time High of Andropogon. Hoe meer je dit alles mengt, hoe natuurlijker het overkomt.
Hoge en lage planten staan naast elkaar. Het benadrukken van hoogteverschillen versterkt de indruk dat men in een natuurlijke omgeving is. Anders dan bij een border die vanaf een gazon langzaam oploopt, eindigend met een heg of schutting staan in de natuur hoog en laag naast en door elkaar.
In deze mix van vaste planten en grassen staan op grotere afstanden struiken en bomen. Zij zorgen voor ritme, geborgenheid en perspectief, vooral als er doorkijkjes zijn naar de omgeving buiten de tuin. Plaats ze niet in rechte lijnen of cirkels. In de natuur staan ze op willekeurige plaatsen en dat voelt prettig aan.
Hoe meer je planten mengt, hoe natuurlijker het geheel overkomt. Maar wil je dat wel? De liefhebber van het strakke gazon en de strakke heg zal strakke lijnen en eenheid missen en een wilde chaos zien. De natuurliefhebber ziet eindeloos veel combinaties en variaties.
Het is een kwestie van keuze: hoeveel structuur en controle is wenselijk? Hoeveel wil de ontwerper sturen en wat mogen de planten en dieren zelf bepalen? Ook de naturalistische tuineigenaar heeft controle over wat er groeit en waar en grijpt in. Hij doet het anders dan de eigenaar van een formele tuin, maar de principes van het ontwerpen, vormen en ingrijpen bestaan in de naturalistische tuin net als in andere tuinen.
De seizoenen
Nog een belangrijk principe van naturalistisch tuinieren is dat een tuin er 12 maanden per jaar aantrekkelijk uit moet zien. Maar dat betekent niet dat er het hele jaar bloemen moeten zijn in bonte kleuren. Bloemen en kleuren zijn slechts twee aspecten die een tuin aantrekkelijk maken.
Lente
Eind februari of begin maart beginnen de eerste planten uit te lopen. Dan worden alle vaste planten en grassen bij de grond afgeknipt. Alle restanten blijven liggen, zodat het leven onder de grond de basis kan leggen voor mooie planten tijdens de rest van het jaar. Na het knippen is de tuin kaal en zijn de onderliggende structuren zichtbaar. Er is rust en stilte. We voelen het nieuwe begin en zien vol verwachting hoe het leven langzaam op gang komt. Het frisse groen van Sesleria’s, de puntjes van opkomende bollen en vroege Magnolia’s trekken als eerste de aandacht. De eerste golf van bloei doen zich voor in mei in de vorm van Aquilegia. Daarna volgen Knautia, Phlomis, Geranium en Verbascum; zij introduceren het begin van de zomer.
Zomer
De basisplanten bedekken nu de bodem. Sesleria staat er fris en fruitig bij, gevolgd in de tweede helft van juni door wolken van Deschampsia. Vanaf juli maakt Sporobolus de basis compleet. Acanthus, Sanguisorba, Echinacea, Veronicastrum, Rudbeckia, Althea cannabina en Lythrum komen boven de basisplanten uit en zorgen voor structuur en kleur.
Herfst
De vaste planten zetten hun bloei voort, maar er komt een nieuw element bij: tussen de basisgrassen Sesleria, Deschampsia en Sporobolus komen hoge grassen op: Miscanthus, Spodiopogon, Calamagrostis, Molinia ‘Transparent’ en Panicum virgatum ‘Cloud Nine’. In plaats van wolken bieden deze grassen beweging, transparantie, structuur en verkleuring. Tegelijkertijd verkleuren de meeste struiken en bomen naar geel, oranje en rood. Met het paarsblauw van Asters en het geel van Helianthus orgyalis en Helianthus ‘Santa Fé’ knalt de tuin naar het eind van het kalenderjaar.
Winter
De kleuren beperken zich tot bruin, grijs, wit en zwart. Daardoor is kleur ondergeschikt geworden. Structuur en beweging domineren. Mist zorgt voor verstilling en een mysterieuze sfeer. En als er nachtvorst is geweest en rijp zich vormt op grassen en vaste planten, zijn de witte structuren prachtig bij de opkomende zon. Hoezo saaie winter?
Praktische informatie:
- De tuin ‘Groot Daatselaar’ is in 2025 weer voor tuinclubs op afspraak in de weekenden te bezoeken.
- Ook zal de tuin in sommige weekenden voor iedereen open zijn. De precieze datums zullen in de volgende open tuinengids en op https://www.tuinenstichting.nl/open-tuinen bekend worden gemaakt.
- Wil je niet zo lang wachten? Volg de ontwikkelingen van de tuin dan op https://www.instagram.com/gieszen01.
De foto’s zijn gemaakt door de eigenaar van ‘Groot Daatselaar’ Hans Gieszen.